Mijn Verhaal ~ The Power of TRuth

Gepubliceerd op 24 november 2022 om 09:09

MIJN VERHAAL

 

Mijn naam is Ruth. Dit is de naam die mijn moeder voor mij koos. Ondanks dat mijn vader een andere naam wou. Één dat paste in het rijtje van mijn broer en zus. Passen deed ik alleszins niet in het rijtje. Al van kleins af aan was dat erg duidelijk, ik was “anders”. Aan wat dat juist lag kon ik niet goed zeggen. Maar ik weet nog wel dat ik het voelde. Hoe ik kijkend naar mijn mama of zus, naar gelijkenissen zocht. Eerst vooral op uiterlijk, later ook op innerlijk vlak.

 

Dat laatste kon ik wel bij mijn moeder vinden. Ik voelde me door haar begrepen, veilig, graag gezien en gekoesterd. Sterker nog, het voelde soms wel alsof onze navelstreng nog niet was doorgeknipt. En we zo diep verbonden bleven als toen ik in haar binnenwereld woonde. Dat voelde zo goed dat ik de “anderen” van het gezin eigenlijk liever op een veilige afstand hield. Zeker mijn vader. Daar had ik zelfs gevoelens van afkeer voor. Ik schaamde me daarover. Maar anderzijds voelde dat “natuurlijk “aan.

 

Op het moment dat ik begon te voelen hoeveel pijn en verdriet mijn moeder voelde in haar huwelijk, ben ik me als mogelijk nog meer loyaal aan haar gaan gedragen. De scheiding kwam voor mij als een opluchting. Ook al moest ik mijn spaarzame vriendjes en omgeving achterlaten.

 

Ik was toen negen jaar, toen ik in mijn nieuwe school terechtkwam. Gepest ben ik nooit echt. Ik was een beetje een speciaal kind. Noch een volger noch een leider. Mijn grote gestalte en atletische lichaamsbouw logen er niet om. De pesters of dominante kinderen kozen er dan liever een zwak slachtoffer uit. Soms probeerden de leiders me wel in te palmen, mee in te zetten, door mijn sterk voorkomen. Dat voelde voor mij niet goed want ik voelde altijd al haarfijn onrecht aan en probeerde me daartegen te verzetten. Dit had ik al geleerd door het gezin waar ik uit voortkwam.

 

Mijn schooltijd liep niet van een leien dakje. Naarmate ik ouder werd voelde ik meer weerstand over de manier waarop, en ook welke leerstof er geïntegreerd diende te worden. Ik kreeg al snel leerachterstand en voelde me boos en beschaamd omdat ik niet begreep waarom me dit niet lukte. Ik kan wel zeggen dat die, toch behoorlijk lange schoolperiode, de zelftwijfel en laag zelfbeeld heeft verankerd.

 

Ondanks dit alles bleef ik wel eigenwijs. Dat klinkt misschien niet positief maar dat heeft me wel beschermd. Ik kon een ongelofelijke chaos creëren en toch, ergens in mijn centrum, bleef ik overeind.

 

Toen mijn moeder haar leven terug, of voor het eerst, wat op orde had was ik een jaar of dertien. Tot dan was mijn hoofd prioriteit voelen, voelen, voelen, zo ver en zo diep ik kon om zeker te zijn dat zij ok was. Dat niemand haar nog pijn kon doen, of schade berokkenen zoals toen met mijn vader.

 

Vanaf het moment aanbrak en het kon, ben ik alles wat ik in mijn eerste dertien levensjaren ben gaan voelen, filteren, oplossen en dragen, naar buiten beginnen gooien. Het kwam als een explosie. Ik kon het niet meer binnenhouden. Er zat zo ontzettend veel woede, verdriet, schaamte en onmacht in mij die eruit moest. Al begreep niemand, ook ik niet, waar dit vandaan kwam.

 

De destructie richtte ik vooral op mezelf. Ik wou tonen wat ik voelde, wat onuitgesproken bleef. Ik wou het tonen aan mezelf en ook aan de buitenwereld. Ik ontdekte macht en zelfbeschikkingsrecht. En ging er door mijn jonge leeftijd roekeloos mee om. Ik werd al snel onhandelbaar en soms zelfs gevaarlijk naar mezelf toe. Ook al kan ik achteraf gezien zeggen dat ik me nooit “in gevaar” heb gevoeld. Het voelde eerder als bevrijding, ook al duurde nog wel even vooraleer ik op dat punt terecht ben gekomen. Dit was ongetwijfeld het begin van de zoektocht naar die bevrijding.

 

De periode van mijn dertien tot mijn achttiende was vooral heel duister. Het leek wel of ik schaduw geworden was. Of tenminste, dat is wat ik toen moest tonen. Ik heb me lang schuldig gevoeld over die periode. Vooral tegenover mijn moeder. Ik kon de wanhoop in haar ogen zien, haar angsten en onzekerheden voelen. En toch was er ook iets in mij dat dit alles als rechtvaardig liet aanvoelen. Dat ik slechts aangaf, eerst stil, dan luider, dan ongelofelijk luid, dat er iets niet klopte. Ook al kon ik na al dat zoeken nog steeds niet benoemen wat.

 

Na jaren van chaos, machtsspelletjes, woede en weerstand. Manipulaties en rebellie, maar ook zoeken, werken aan het harmoniseren van al die onrust, werd ik waarschijnlijk moe en begon ik de stukken die ik niet geplaatst kreeg, op te bergen. Naar binnen. Ik kon er op dat moment niets mee. Er kwam wat meer rust versus onrust en vrede versus verzet.

 

Ondertussen ben ik een jaar of tweeëntwintig. Het moment brak aan om het ouderlijke huis te verlaten. Op dat moment had ik een heleboel verwarring en onzekerheid in me. Maar met mijn toen al fraaie uiterlijk, wist ik mezelf al wel te presenteren aan de buitenwereld. Aan de reacties te zien, zeker van het andere geslacht, had ik mezelf tot een aantrekkelijke, innemende jonge vrouw weten om te zetten. Eentje met een eigen wil en visie en een flinke portie flair en humor. Binnenin daarentegen zat ik nog vol tegenstrijdigheden, woede, schaamte en schuldgevoelens. De vrijheid waar ik van droomde voelde nog heel ver weg.

 

En toch had ik in al die strijd nooit het gevoel gehad “verloren” te gaan. Er was altijd iets dat helder voelde, alsof ik ten alle tijden wist en zelf koos waar ik mee bezig was.

 

Toen ik op mijn zevenentwintig mama werd had ik nog geen idee wat me te wachten stond. Een kind krijgen was voor mij een evidentie. Wat ik toen nog niet kon weten is hoe kwetsbaar je wordt. Plots word je ook geboren als moeder. Ik kwam oog in oog te staan met mijn eigen innerlijke kind en ook kracht. Iets wat ik tot dat moment veilig had weggeborgen. Ik begreep nu nog meer de angsten, pijn en onzekerheid van mijn moeder. Niet meer als dochter, maar ditmaal als moeder.

 

Naarmate ik meer ontdekte van het moederschap kwamen mijn pijnstukken open en bloot te liggen. In de vorm van afwijzing, het wegduwen van het intense contact met mijn kinderen. Ik begreep mezelf hier niet in en voelde me beschaamd en veroordeelde mezelf. Zoiets had ik mijn moeder nooit zien doen, zij was er altijd voor mij. Ik voelde soms zelfs woede in de vorm van verbale agressie opkomen, waar ik soms niet anders leek te kunnen dan aan toe te geven. Ik zag de angst dan in de ogen van mijn kinderen. Opnieuw voelde ik dan intense schaamte en oordeel. En vroeg me af of ze zich wel veilig konden voelen bij mij als moeder. Mijn energie was soms zo heftig...

 

Ergens wist ik wel dat ik waarschijnlijk wel wat te streng naar mezelf keek als het over moeder zijn ging. Ik kon het niet laten om me te vergelijken met mijn eigen “quasi perfecte “moeder.

 

Toen mijn moeder een ongeneeslijke ziekte kreeg en in een staat van complete afhankelijkheid en zorgbehoefte was beland voelde ik intense angsten om “alleen” achter te blijven. Ik was toen vijfendertig jaar. Het was een traag en aanslepend proces. Het proces van het lichaam los te laten. Ik weet nog hoe ik langs geen kanten wist hoe ik hiermee om moest gaan. Met ziekte, dood. En vooral, het moeten loslaten van de belangrijkste persoon in mijn leven. Zij die er altijd voor me was.

 

Ik weet nog goed het moment dat ze voor zichzelf voelde dat ze op haar einde kwam. Het einde van haar krachten. Wat er toen gebeurde, had ik nooit kunnen voorspellen. Plots kwam er iets aan het licht. Iets wat tot dan diep verborgen zat in haar diepste schaduwzijde.

 

Ik ben geen kind van mijn vader maar van een andere man.

 

Mijn wereld viel stil. En ergens viel meteen alles op z’n plaats. Ik had het toch juist, dat er iets niet klopte. Mijn gevoel en intuïtie klopten de hele tijd. Mijn allereerste gevoel, dat weet ik nog heel goed, was opluchting. Het was een zwaarte die van me afviel. Naarmate dit alles binnen sijpelde kwamen er ook intense gevoelens van woede, verdriet en onmacht naar boven. Ik kon maar niet begrijpen waarom ik dit nu pas te weten kwam. Ik kon plots heel onze intense en diepe band niet meer voelen.

 

Wat ik ook ervaarde was een enorme bevrijding. De bevrijding van haar “nodig” te hebben, niet zonder haar te kunnen. Ik kon plots zien dat ik haar telkens opzocht als ik “mezelf” kwijt was. Zodanig kon zij mij spiegelen met wie ik was, of moest zijn. Zonder haar voelde ik me niemand. Hoe kon ik me zo laten misleiden stelde ik mezelf de vraag. Maar ik zag ook wel dat ik niet anders kon dan wat ik deed. Ik heb altijd gevochten, en gestreden voor de waarheid. Ook al was het in het donker en wist ik niets.

 

Dit was het mooiste geschenk dat ik kon ontvangen, deze waarheid. Van daaruit kon er iets geheel anders ontstaan. Vanuit vrijheid, vanuit helderheid.

 

Tijdens het stervensproces van mijn moeder kon ik op een heel andere manier aanwezig zijn. Zij mocht er zijn in haar proces. En ik mocht er zijn in mijn proces. En zonder elkanders pijn te moeten verdoezelen konden we samen zijn. Dit is het intiemste dat ik ooit bij haar was. De intimiteit van het moment waarop haar ziel haar lichaam losliet.

 

Ik zal nooit vergeten hoe dit voelde. Net voor het einde voelde ik de drang naar aanmoediging op een diepe innerlijke laag. En vervolgens bij het loslaten een diepe zucht van opluchting en complete bevrijding. Het was wonderbaarlijk.

 

En dit gevoel zette door naar mijn verdere leven. Ik blijf mezelf telkens opnieuw bevrijden van oude pijn stukken. Van diepe overtuigingen, limieten en beperkingen van moeders en moeders geleden. Ditmaal wel in het licht. Want werken in het licht is zoveel mooier. Dit is de kracht van Waarheid; The Power Of TRuth.

 

                                    Ruth

 

Beluister de podcast🤍

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.